{i}Omdat sommige ultralopers wel op de hoogte zijn, maar andere weer niet. En omdat ik soms het gevoel krijg dat men mij er niet graag naar vraagt, heb ik besloten om: ”Mijn verhaal“ op UltraNed te plaatsen. Niet omdat ik het zo graag wereldkundig maak, maar om toch een beetje duidelijkheid te scheppen. Mijn excuses wanneer ik je geen deelgenoot heb gemaakt, of juist wel.{ei}
Het begon allemaal in December 2002. Althans vanaf toen wist ik dat er iets mis was met mijn lichaam. Het vermoeden had ik echter al langer. Maar niet vreemd voor een ultraloper: men past niet voor de eerste de beste klacht. Je denkt immers het hoort erbij.
Ik liep een halve marathon in Emmerich Duitsland. Het was voor mij een behoorlijk snelle loop.
Nog niets vreemds. Ik was immers vanaf augustus van dat jaar niet meer werkzaam: vervroegde uittreding met een afkoopsom. Het zette voor mij als ultraloper alle deuren open. Ik trainde vanaf toen dan ook iedere morgen zo’n twintig kilometer per dag. Na de wedstrijd werd ik gecomplementeerd door veel collega hardlopers, waaronder ook een huisdokter. Ik vertelde hem dat ik iedere dag trainde en dat het daarom zo goed met me ging. Maar ik vertelde hem ook dat ik uitwendige dikke opgezette klieren had. Zichtbaar onder mijn kin. Hij adviseerde me contact op te nemen met mijn eigen huisarts, want dit hoort niet op jouw leeftijd was zijn verhaal.
De volgende morgen bracht ik een bezoek aan de huisarts. Hij onderzocht me met als resultaat een afspraak met het ziekenhuis. Een verwijsbrief zou hij schrijven met zijn bevindingen. Maar ik moest alvast een afspraak met de afdeling chirurgie maken om het een en ander te versnellen.
Dit laatste deed bij mij meteen de vraag oproepen van: ”Waar moet ik aan denken? Kanker?”
Dit is inderdaad het eerste op mijn lijstje zei hij me nog.
Het liep allemaal iets anders. Maar om een ieder niet te vermoeien met de details: in het kort kwam het hier op neer. Nog geen chirurgische ingreep. De internist onderzocht me, bloedprikken, zoals bij zoveel onderzoeken ook gebeurd. In april 2003 kwam er een uitslag. De internest sprak een vermoeden uit: chronische lymfklier leukemie. Dat verstond ik toen, en waarschijnlijk omdat ik van de hele materie niets af wist. De ziekte van Hodgkin. Ik vond toen wel dat de internist het maar moeilijk kon zeggen. Ik dacht nog is hij nou de patiënt of ik. Hij heeft toen dus gezegd Non-Hodgkin naar later blijkt.
Intussen liep ik het ene persoonlijke record na het andere, halve marathon, marathon, 6-uursloop.
Ze zitten er naast dacht ik nog. Maar die records hadden natuurlijk te maken met mijn trainingsarbeid en de rust tussen de trainingen die ik mezelf gunde. Ook was ik inmiddels op internet aan het zoeken geslagen. Nog steeds bij de ziekte van Hodgkin. Ik las daar dat hoewel de ziekte zich snel vermenigvuldigt je er toch jaren mee kunt leven. Zeker omdat bij mij ook vastgesteld was dat de ziekte heel langzaam voortsluimerde.
Olne –Spa –Olne: ik liep in die wedstrijd heel goed. Enkele ultralopers deed dit nog de opmerking maken: ”Theo,je gaat door je ziekte steeds beter lopen.” In die zelfde week werd ook het misverstand duidelijk, dat niet Hodgkin, maar Non-Hodgkin de ziekte was die mij ten deel was gevallen. Een knobbeltje was inmiddels bij mij weggehaald. Kwaadaardig. Levensverwachting 10 jaar. Met het maken van een scan was ook geconstateerd dat er verder geen organen aangetast waren.
Voor de geinteresseerde onder ons en de leken, waar ik zelf tot voor kort ook toebehoorde. Hodgkin is vrij goed te stoppen,(oftewel lees dat als niet te genezen). Ongeveer 90% kan men stoppen. Bij Non –Hodgkin is dit veel minder het geval, ongeveer 40%.
Je kunt je laten behandelen .Hiervoor zijn middelen zoals chemokuren, bestralingen, en inspuitingen aan de orde. Het is bekend denk ik, dat, er veel bijverschijnselen zijn bij de behandelingen van chemokuren. Men wordt er vaak veel zieker van.
De vraag was dan ook laat je je wel of niet behandelen. Bij mij is de kwaliteit van het leven heel belangrijk. En zolang als je niets voelt. Nou ja niets voelt, achteraf denk ik wel eens dat de steken en de vermoeidheid bij wedstrijden toen al een voorteken waren. Dan stel je zo’n behandeling uit.
Zo wil ik dit jaar toch heel graag de Isarlauf lopen van Oostenrijk naar de monding in de Donau in Duitsland 328 km in 5 dagen. En de Trans Gaule in Frankrijk 1165 km in 18 dagen van de Atlantische Oceaan naar de Middellandse zee. Samen met mijn loopmaat Jan Nabuurs en Willem Mütze en misschien Bram van de Bijl. De dokter zegt dat het kan. En omdat ik zoveel plezier en houvast in het lopen heb, wil ik het ook doen.
Daarna zullen jullie mij een tijdje gaan missen. Hoewel er sporters zijn die ondanks de chemokuren blijven trainen, zij het op een lager niveau, lijkt mij dat ik in wedstrijden niets te zoeken heb.
{i}“Mijn verhaal” heb ik willen schrijven, niet om zielig te zijn. Ik voel me ook niet ziek. Jullie kunnen er met mij ook gewoon over praten. Ik kan dit ook goed. Maar nog liever praat ik over het hardlopen met jullie. En doen of er niets aan de hand is. Maar wegstoppen is toch echt je kop in het zand steken ,en dat wil ik ook weer niet. Tot zondag 7/3 bij de 6-uurs van Stein.{ei}
Groetjes, Theo
email adres: theo.kuijpers en dan provider wanadoo.nl