{u}{b}Maandag, 2de paasdag 2025.{eu}{eb}
In het restaurant op de atletiekbaan op Texel zitten een aantal oude mensen te kijken naar de binnenkomende lopers van het rondje Texel. Het is het groepje oude ultralopers dat zo’n 20 jaar geleden de marathons en ultrawedstrijden in binnen en buitenland afstruinde en vrijwel elk weekend aan de start stond. Ze zijn er bijna allemaal: Vincent Schoenmakers, de nestor, 86 alweer. Zijn stekelige grijze haar is nu toch wel wat dunner geworden. Henry Okkersen, 78 jaar, verbeterde op 57 jarige leeftijd zijn PR op de marathon tot 2:57! Dan Henk Sipers, met een dun grijs baardje, de held van de Marathon des Sables. Eindigde in 2004 in het hete zand als 28ste! Theo Cloosterman, de langzame diesel. Is toch weer een paar pondjes zwaarder geworden, maar nog altijd goedlachs. Evenals Ben Mol, die het uiteindelijk tot 750 marathons heeft gebracht. En dat kleine verschrompelde vrouwtje, dat kan niet anders dan Regina van Geene zijn. In de hoek zit Gijs Honing gespannen naar buiten te kijken, met naast hem natuurlijk Bert de Jong (is vast met hem meegereden). Daarnaast Willem Mutze, nog altijd een beer van een kerel, maar wel een beer met veel rimpels. Ik zit ze zo eens op te nemen, blij dat ze er allemaal nog zijn. Met zijn allen wachten we op Jan van de Erve, de laatste actieve loper van ons koppel.
Het weer is slecht, het waait hard. Af en toe klettert de regen tegen het raam. Maar binnen is het warm en gezellig. We kletsen over vroeger en over het weer, en over de harde wind. Dan zegt ik: ‘het waait hier dan wel hard, maar weten jullie nog van de Binnenmaas in 2004?’. Opeens is het doodstil. Binnenmaas 2004. Iedereen weet het nog. Zo zwaar was het zelden in Nederland. Daar wordt nu nog over gepraat. Dat is een gevleugelde uitdrukking geworden voor zware weersomstandigheden: ‘het lijkt de Binnenmaas wel’. ‘God nog aan toe, wat was dat zwaar’, ga ik verder. ‘Ik kon bijna niet meer, ik was doorweekt. Twee stappen vooruit, en door de storm één achteruit’. ‘Ik wilde finishen’ zei Vincent, ‘maar hoe ik er gekomen ben weet ik niet meer, oh, wat was het zwaar. ‘Toen jij binnenkwam Theo, zag je helemaal wit’ deed Regina een duit in het zakje. ‘Edwin van der Loop heeft toen gewonnen, dat weet ik nog wel’ zei Henry, ‘maar voor de rest heb ik die wedstrijd verdrongen’. ‘Ja, en Wim Epskamp werd knap tweede, voor Jan die derde werd. Ik wou dat hij eens binnenkwam, het wordt tijd’, is de reactie van Henk, doelend op de Jan van de Erve. Wie wil er nog een pilsje?
Ja, ja, de Binnenmaas van 2004. Dat is me wat. Keiharde wind, windkracht 9. Windvlagen tot 120 km per uur. Open vlakke velden met binnendijken. Op die dijken een aantal doorbijters, weer en wind trotserend. De wind is zo hard dat mijn voet regelmatig tegen m’n enkel wordt geblazen; dat ik een andere loper omver geblazen zag worden en een meisje op de fiets bijna de sloot in waaide. En gedurende de wedstrijd ging het steeds harder waaien. Tegen de wind in was het, zeker in de derde ronde, één groot gevecht, stoempen, bijten en beulen, soms letterlijk teruggeworden worden, maar steeds gebogen er tegen in. Kwam de wind van links of rechts, dan zag je de lopers er schuin tegen in hangen. Bij boerderijen, waar de wind opeens wegviel, vielen de doorzetters soms bijna om. Na een kilometer of tien scherp rechtsaf en ging het van de wind af. Het waait zo hard dat ik moet ik afremmen, met die storm in de rug ging het veel te hard. Daarna de wind schuin achter en even later pal van opzij. De regen kletterde zo mijn oor binnen.
De eerste ronde ging in 28 per vijf. Dat liep in de derde ronde op tot ruim 32 minuten. Echt langzaam, maar het ging niet sneller. De derde ronde liep ik geheel alleen. En in dat weer ben je dan ook echt helemaal alleen, in gevecht met regen en storm en met je zelf. Doorzetten, doorzetten, wat een ellende. Bordje 55 km. Nog maar 8,5 km, waarvan vijf met de wind schuin achter. En dan, een bocht naar links, de laatste bocht. Bij de finish meld ik me af: ‘nummer 8 is binnen’. Okee jongen, mooi gedaan is het antwoord vanuit de jurywagen.
Dan gauw de showroom in, de warmte in. Bij de deur komt Regina me tegemoet. Ze vraagt bezorgd of het wel goed met me gaat. Ik ben koud en nat, maar blij dat ik er ben. Zo meteen gaat het weer prima. Ik loop verder en zie aan een tafeltje die andere doorzetters zitten. Ik feliciteer ze en wordt zelf gefeliciteerd en plof moe in een stoel. ‘Deze Binnenmaas zullen we ons nog lang herinneren’ zeg ik, ‘daar hebben we het over 20 jaar nog over’. De anderen knikken instemmend.
‘Ik wou dat Jan eens binnen kwam’ zegt Henk 20 jaar later bezorgd, terwijl hij het blad met bier op tafel zet. ‘Het waait wel hard, maar het is potverdorie de Binnenmaas niet’.
THEO DE JONG