{b}GESCHIEDENIS{eb}
In 1971 werd de ronde van Aruba voor het eerst gelopen. Twee mariniers wisten de destijds 70 km afstand individueel te overbruggen in 8.54 en 9.16. Voor die tijd een geweldige prestatie, zeker in het Caribische gebied was dit nog niet vertoond. In 1986, de tweede editie, liepen 2 mariniers de ronde in 7.12 en 8.46, een verbetering van 1.42 uur, terwijl het parcours verlengd werd naar 74,6 km. Het record bleef staan tot 1989. In dat jaar liepen weer 2 personen de ronde individueel, maar nu met het doel een record te vestigen. De tijden werden steeds scherper. De een in 6.56, terwijl de ander het record bracht op 6.16. Een record dat 14 jaar zou blijven staan. In 1993 werd er door een marinier en een burger weer een individuele poging gedaan. Ook zij slaagden er niet in het record te pakken. Vanaf 1997 is het een bijna jaarlijks terugkerend evenement geworden, met hoofdzakelijk duo- en estafetteteams. Vorig jaar kregen 8 lopers uit Nederland de gelegenheid zich in te schrijven. Eindelijk werd het record verbroken. Wim Epskamp liep het parcours in 5.45.58. Een geweldige verbetering van het parcoursrecord met niet minder dan een half uur. Ook Tom Hendriks was onder het parcoursrecord gedoken en nog wel met ruim 10 minuten.
ARUBA
Op wedstrijden waar de 8 Aruba lopers van vorig jaar elkaar ontmoetten, werd enthousiast verteld over het Arubaanse avontuur. Er was weliswaar aandachtig en geïnteresseerd gehoor, maar mogelijk dat de afstand Nederland Aruba en de moeilijkheidsgraad van het parcours midden in de pikdonkere nacht parten speelden, zodat dit jaar slechts 4 Nederlandse lopers de reis naar het tropeneiland boekten. En niet enkel voor een korte loopvakantie. De beloning die ze hun vrouw en kinderen in het vooruitzicht stelden, was een vakantie voor het hele gezin. Die ene vrijdagnacht naast de chauffeur in de jeep hun man coachen en verzorgen was maar een luttel en klein ongerief tijdens het verblijf op dit prachtige eiland. Tom Hendriks was al 12 dagen voor de wedstrijd aanwezig, terwijl Rob van den Hoek en Henry Okkersen ruim een week de tijd namen het eiland te verkennen. Ik nam me voor een week te acclimatiseren en te rusten en de week na de wedstrijd te genieten van alles wat Aruba zo aantrekkelijk maakt. Tom en Henry hebben op Koninginnedag niet onverdienstelijk deelgenomen aan een 10 km wegwedstrijd. Ze werden in een goed bezet deelnemersveld respectievelijk eerste en derde in hun categorie. Omdat vorig jaar de wegbewijzering in het ruige gedeelte na 20 km niet voor iedereen duidelijk was, heeft Tom de route meermalen verkend. Hij wil niets aan het toeval overlaten.
{b}HET IS BIJNA ZOVER{eb}
Een dag voor de wedstrijd is er een pastamaaltijd op de Savaneta kazerne voor alle 125 deelnemers met hun chauffeurs en verzorgers. Het eten is voortreffelijk en kan geen excuus vormen voor minder scherpe tijden. Hierna een briefing van het bureau sport waar wedstrijdleider Dick Vonk de veiligheidsmaatregelen in het pikkedonker nog eens extra benadrukt. Wat moet je doen op een dag voorafgaand aan een nachtloop? Slapen, eten, drinken, slapen, eten drinken. Saai? Enfin, zo dikwijls vertoef je niet in relaxte sferen. Opmerkelijk is dat bijgeloof een belangrijke rol speelt bij de voedingsrituelen. Persoonlijk denk ik dat een goede wedstrijd lopen inhoudt, daags tevoren of enkele uren voor de start 3 pannenkoeken verorberen. Iemand anders heeft aan broodje kroket voldoende, terwijl zelfs een portie friet, liefhebbers kent onder lopers.
{b}HET MENTALE EN FYSIEKE AVONTUUR TEGEMOET{eb}
Met twee volgeladen tassen per deelnemer arriveren wij, 4 Nederlanders sololopers, in het startgebied. Wietze van der Werf, een marinier uit Curaçao is de 5e individuele deelnemer. De 120 overige lopers komen uit in duo- of estafetteteams. Een fikse wind zorgt ervoor dat de 28 graden niet als hinderlijk ervaren worden in deze exotische tropische nacht. Iedere sololoper krijgt ter begeleiding een jeep mee met chauffeur. Bij mij zijn ook nog de vrouw van de chauffeur, Carla mijn vrouw, en Joey, de zoon van Tom meegegaan. {Ronde Aruba 7-8 mei 2004 (2).JPG}
De kinderen van Tom hebben de afgelopen dagen al hun creativiteit aangewend om onze jeep op ludieke wijze te versieren. Rondom heeft hij tekeningen aangebracht met de toepasselijke tekst: ‘de huppelende Brabander’. Ik spreek af dat als ik mijn hand opsteek, ze langs me moeten rijden en naar behoefte eten en drinken aanreiken. Dat is ruim voldoende aanwezig, want behalve 14 flessen water, sportdrank en cola, zitten er in de tassen ook nog een tros bananen, een peperkoek, rozijnen, sultana’s en krentenbollen. De eerste loper gaat om 12 uur weg. De jeep sluit achter hem aan en na 30 seconden volgt nummer 2, enzovoort. Als eerbetoon aan de ouderdom heb ik nummer 1 toegewezen gekregen en mag om 2 minuten voor 12 klaar gaan staan. De succeswensen zijn niet van de lucht en ik zie voor, zijwaarts en achter me het onophoudelijke flitslicht van de fotocamera’s. Dat heb ik nog nooit ergens meegemaakt. Waarom al die aandacht? Beroemd zijn op Aruba ben je toch alleen, als je een glanzende prestatie neerzet! Ik weet nu al dat ik als laatste zal finishen, maar al die drukte versterkt mijn mentaliteit om er vandaag iets bijzonders van te maken. ‘Loop je helemaal alleen? – Hé, klein mannetje, dat lukt je nooit – Vorig jaar heeft hij hem uitgelopen, maar nu is hij al 65 – Ik heb respect voor je – Wat jij doet is uniek, wij zouden het niet kunnen – Hé, ken je me nog, ik ben Antina, vorig jaar hebben we een paar uur samengelopen – Kijk, zijn oranje singeltje is nog niet versleten’. Je begrijpt dat de tijd tijdens deze bloemlezing aan uitspraken voorbij schiet. De starter telt af, 3-2-1, en weg ben ik.
{b}EEN EENZAME GEVECHT{eb}
In het begin, dat is bij iedere wedstrijd zo, heb ik zeker een uur nodig om in mijn ritme te komen. Vandaag voelen mijn bovenbenen wat vreemd aan, het lijkt wel of ze vol afvalstoffen zitten, hoewel ik wekelijks de sportmasseur bezoek. Maar ja, de ervaring zegt me dit het na 10 km over is. Terwijl ik daaraan loop te denken let ik niet goed op en sla een verkeerde weg in. Heel stom van mij, want het staat goed aangegeven. Rob komt voorbij, we wensen elkaar succes. Daarna Tom, die als laatste is gestart. Hij groet me en aan de snelheid te zien is hij op weg naar een droomtijd. Dan passeert Henry die zegt dat zijn maag opspeelt, maar zal er later weinig last van ondervinden. De eerste 10 km gaan over verharde wegen met een zeer steile klim erin. Wietze komt bij me lopen. De langste afstand die hij gelopen heeft is 65 km, het is vandaag zijn vuurdoop op de ultra. Hij is heel benieuwd hoe het lichaam deze krachtsinspanning zal verwerken. We praten wat over training, voeding en vooral de mentale instelling, die bij dit soort lopen alles overheersend is. ‘Ik weet zeker dat je voor mij finisht, in zo’n eerste wedstrijd kun je altijd meer’, geef ik hem nog mee. Rond de 15 km versnelt hij. Je kunt hier trouwens niet meer naast elkaar lopen, de puisten en groeven op dit maanlandschap leveren al genoeg problemen op. Nu weet ik het zeker, dit is het begin van de geseling die nog wel 30 km duurt. De estafettelopers zorgen voor de nodige afwisseling, ze passeren je links en rechts en deze jeugdige lopers hebben allen een opwekkend en stimulerend woordje klaar. Op hun begeleidende jeeps en pick-ups wordt enthousiast muziek gemaakt en ik word overstelpt met succesgebaren en toegeschreeuwde aanmoedigingen. Op deze momenten voel ik de eenzaamheid minder en weet me verbonden met deze prachtige eilandbewoners. Met de wind in de rug zit ik lekker in mijn ritme en naar mijn gevoel loop ik sneller dan vorig jaar. {eenzaam in de nacht.jpg} Dat is helaas, achteraf bezien, het begin van een kapitale fout. Joey heeft diverse keren gevraagd of ik niet moet drinken. Ik wuifde deze hulp weg, want dat drinken aannemen kost maar extra tijd. Zo’n beginnersfout heb ik nog nooit gemaakt en zál ze ook nooit meer maken. Pas na 15 / 20 km drink ik voor het eerst. De heuvels doemen op in het zicht van de koplampen. Soms kronkelen we langs de heuvels, een andere keer gaan we er overheen. Heuvel op, worden sommige lopers wandelaars. Weer zie ik zo’n vreselijke berg in het vooruitzicht. Het is een zeer steile klim. Waar moet ik lopen, het is één rotspartij naar de top toe, links, rechts, overal hetzelfde. Achter me komt een estafetteloper. Ik probeer in zijn spoor te blijven, aangezien ik er vanuit ga dat hij de ideale weg gekozen heeft. Hij zigzagt naar de top. Ik zigzag mee, maar had net zo goed lijnrecht naar boven kunnen gaan, want nergens kunnen we rotsblokken ontwijken. Ondertussen drink ik voldoende en neem regelmatig een banaantje of peperkoek. Ik daal, maar het gaat niet sneller dan klimmen. Ben bang dat mijn voeten omzwikken als ik over losliggende rotsstenen probeer te springen en niet meer kan afremmen. Dan omzomen cactussen de weg, de natuur is superprachtig. Even later kom ik bij de Noordkust. Wat een uitzicht! Hier schuimen de golven hoog tegen de rotswanden. Ondanks dat ik flink heb moeten doordouwen is de rust, nu de Vuurtoren in zicht is, een verademing.
{b}GEESTELIJKE OVERWINNING{eb}
Ik laat het spectaculaire moeilijke gedeelte van het parcours achter me, en weet dat het nog ruim 30 km is. Ik heb 45 km in 4.30 uur gelopen, vorig jaar was dat nog 5.05 uur. Het afzien is achter de rug, nu alleen nog maar over comfortabele geasfalteerde wegen lopen. Het lijkt een peulenschil, dus verblijd ik mijn begeleiders heel optimistisch: ‘Ik zal mijn tijd van vorig jaar verbeteren, misschien wel met een half uur’. We kronkelen langs de hotels. Wat een pracht en praal in tegenstelling tot het ruige, ontoegankelijke, avontuurlijke, gevreesde en unieke gebied wat we zojuist achter ons hebben gelaten. Dat ik de eindstreep zal halen, daar ben ik van overtuigd. In een bijzondere wedstrijd komen emoties los, daar heb je geen invloed op. Het is even slikken en een traantje wegpinken. In een zware run besef ik nog meer, dat alleen al de finish bereiken, een enorme overwinning op mezelf zal zijn. Als de eerste zonnestralen de tropenhemel doorboren ben ik al in Oranjestad. Volgens de routebeschrijving resten ons nog 19 km. Vanaf het vliegveld wordt het een vals plat parcours. Heel even voel ik mijn linkerkuit protesteren. Een lantaarnpaal biedt uitkomst, na enkele keren gerekt te hebben voelt het beter aan. Stel je voor dat ik krampen zal krijgen. Vanaf een kruispunt krijgen we politiebegeleiding, wat op dit tijdstip wel nodig is, want het is druk op de weg. Ik geniet van de omgeving in de buurt van het parkietenbos en de mensen die me aanmoedigen langs de weg.{krampen 2.jpg} Dan op slechts een kleine 5 km voor de finish slaat het noodlot toe. De gevreesde krampen zijn er nu echt. Ik smeer in met Perskindol. Het helpt niet. Gelukkig is het Rode Kruis van de mariniers er snel bij. De meelevende verpleger GertJan Verwoerd masseert me. Ik zet weer aan. Nog geen 10 meter verder overheersen de krampen opnieuw. Hij legt me neer op een bank. Carla komt erbij staan. Ik schreeuw het uit van de pijn als beide kuiten weer in een kramp schieten. ‘Stoppen Vincent, het gaat toch niet meer’, zegt een bezorgde Carla. GertJan is dezelfde mening toegedaan: ‘Je zult er altijd spijt van hebben als je door te forceren je lichaam kapot maakt’. Deze regelrechte teleurstellende uitspraak is wel de reële waarheid. ‘Misschien dat wandelen wél gaat’, probeer ik nog. ‘Ik zal nog een keer flink lang masseren, misschien dat wandelen dan wel lukt’, zegt GertJan in een laatste poging. Inderdaad, het duurt even voordat mijn benen het wandelritme te pakken hebben, maar het gaat steeds sneller. Is de geest sterker dan het lichaam, vraag ik me af. Ja, de mentale instelling kan de fysieke ongemakken overwinnen, ervaar ik nu. Had ik maar eerder gedronken, dan hadden de afvalstoffen hun werk kunnen doen en waren mogelijk de krampen voorkomen, realiseer ik me nu. Je bent nooit te oud om te leren. De kazerne is in zicht. Op advies van GertJan waag ik een laatste sprintje. Hij, mijn steun en toeverlaat blijft in de buurt. Het gaat perfect en in 9.10.05 passeer ik met opgeheven handen de finish, terwijl ik me verontschuldig dat iedereen zo lang op mijn binnenkomst heeft moeten wachten. Het is me toch nog gelukt. Mijn God, wat ben ik blij en wat een ontvangst. De fotocamera’s doen nog steeds hun werk en ik geniet. Of ik teleurgesteld ben over mijn tijd? Nee, mijn doel is bereikt, finishen in deze fantastisch mooie maar zware race. Deze perfect georganiseerde wedstrijd verdient een groter individueel lopersveld. De Arubaanse film zal zich nog een heel jaar lang op mijn netvlies afspelen.
{b}PARCOURSRECORD{eb}
{Ronde Aruba 7-8 mei 2004 (30).JPG}
‘En Tom, zeker een nieuw parcoursrecord’, vraag ik hem. ‘Ja, 5.43.03, maar ik heb het niet cadeau gekregen. De gehele race proefde ik de tomatensaus van de pasta die ik 4 uur tevoren had gegeten. Ik had er veel last van en ben zelfs een keer aan de kant gaan staan. Maar het is een schitterende overwinning geworden’. Ook Rob van den Hoek kan terugzien op een geweldige prestatie. Hij is maar liefst 38 minuten sneller dan vorig jaar.
Henry heeft ondanks het blessureleed dat hem weken voor de wedstrijd parten speelde, dezelfde tijd als vorig jaar weten te realiseren. Voor Wietse van der Werf was dit debuut een onvergetelijke ervaring. Organisatiecommissie van Savaneta, bedankt.
Vincent Schoenmakers