In het donker klonk het startschot. Daar gingen we dan eindelijk op weg. Na 0 kilometers bergtraining, een vermoeiende reis en heel weinig slaap begonnen we aan de Two Oceans Ultramarathon van Kaapstad. Geen optimale voorbereiding dus, die gelijk leidde tot een voor mij nieuw fenomeen: 2 noodstops (van een kleine minuut elk) voorafgegaan door kilometerslang met samengeknepen billen speuren naar een bosje of andere beschutting tegen nieuwsgierige ogenparen. Naast wat suffe hellinkjes en het nodige vals plat moesten we 3 “bergen” bedwingen. Lastig te trainen voor een Amsterdammer: 3 keer de Schellingwouderbrug op en af blijkt toch van een hele andere orde.
We waren vroeg naar bed gegaan maar voor een avondmens als ik levert dat niet veel op: 3 uur wakker en uiteindelijk nog 3 hele uren slaap. Dus om 4 uur “fris” weer op, achteraf een te groot ontbijtje gemaakt (bleek uit de latere noodstops) in de keuken van onze fantastische gastgevers, op de gok een looptenue uitgekozen (wordt het heet, blijft het koud?) en dat volgespeld met loopnummers, mijn naam in grote letters en een lunch bestaande uit 4 pakjes powergel. Om 5 uur een lift van de buren die ook meelopen (en hoe! onze buurvrouw bleek een echte topper) naar de start. Het was inmiddels begonnen met zachtjes regenen.
De buurman wist een slim parkeerplekje dus was het maar kort lopen naar het startgebied. Ook zonder gids hadden we dat makkelijk gevonden: gewoon op het prachtige meerstemmige Zuid Afrikaanse gezang af lopen. Terwijl de regen inmiddels in gordijnen langs het licht van de straatlantaarns gutste deed een grote groep zware lopers een muzikale warming up onder de druipende bomen. Kippenvel kreeg ik in mijn wegwerp regenjasje en niet alleen van de kou. En tranen van ontroering toen ze, vlak voor het startschot om 6 uur, het volkslied zongen.
En daar liep ik dan door de donkere straten tussen alle mogelijke kleuren mensen en met zelfs al wat publiek. Voorlopig had ik nog geen last van 12 uur vliegen en in totaal slechts 14 uur slaap in drie nachten. Ik wilde vooral ontspannen lopen en genieten. Thuis had ik mijn loopmaatjes al voorgehouden: wat ik ook loop, het wordt altijd een pr want deze afstand heb ik nog nooit gelopen. Wel korter en wel langer maar dat telt niet. Dat ontspannen is trouwens nog heel lastig met samengeknepen billen.
Aan de organisatie van de wedstrijd zal het niet liggen: 15 medische posten, maar liefst 33 refreshment stations waar, naast de gebruikelijke zaken als water, cola, sportdrank en fruit, zelfs chocoladerepen, chips en backed potatoes (gepofte aardappels) verstrekt werden. Dáár weten ze wat een sporter nodig heeft. Het water en de sportdrank wordt uitgedeeld in een soort plastic “worstjes”. Puntje er af bijten en leegzuigen. Fantastisch: het knoeit niet en je kunt er gewoon bij door blijven lopen. Doen ze daar al jaren. Waarom doen we dat in de rest van de wereld niet?? Tussen al die fysieke hulpposten staan dan ook nog eens regelmatig psychische ondersteuners die je bijvoorbeeld enthousiast de laatste meters van de berg op schreeuwen en zingen. Ze hebben er al 35 jaar ervaring met dit evenement en dat merk je. Het is dat het ver weg is maar anders: een aanrader voor iedere lange afstandloper.
Ze hebben ook van alles over ons uitgezocht: op deze aprildag lopen 37 jarige joppen mee. De buitenlanders zijn afkomstig uit 42 landen. Ik dacht met mijn 51 jaar al aardig oud te zijn maar in de deelnamelijsten van deze 56 kilometer staat nog een hele reeks mannen (alleen maar mannen!) boven de 66 jaar met als oudste meneer Jones van 76. Ik moet dus ook nog wel even meekunnen.
Hoewel 531 man sterk zijn de buitenlanders natuurlijk veruit in de minderheid. De Zuid Afrikanen die meelopen komen maar liefst van 656 atletiekclubs die namen dragen als Amersfoort- of Ermelo Marathon Club (Zuid Afrika kent vele Nederlandse plaatsnamen), en Zondereinde- of Zonkizizwe Athletic club. Er staat zelfs een Irene Marathon Club bij!
Halverwege. Het gaat lekker. Bij de refreshmentpost klinkt luide muziek “You ain’t seen nothing yet” spelen ze. “Precies zo is het” zegt de man naast me die dit loopje al veel vaker afgelegd heeft. Klopt: het echte werk gaan nu pas beginnen: 707 meter hoogteverschil in een paar serieuze klims.
Ik mag dan geen bergtraining hebben, ik heb wel 790 fietskilometers en 838 loopkilometers onder de zolen. Dus als ik de eerste echte klimweg kilometers lang omhoog zie slingeren langs de kustweg zak ik niet in. Zelfs niet als er iemand achter me zegt dat je er op het hoogste punt dat je nú ziet, nóg niet bent. Ook niet als het gaat waaien; tégen natuurlijk. Honderden wandelaars passeer ik. Daar doe ik niet aan mee. Nou ja, heel eventjes maar. Tenslotte heb ik geen bergtraining en is er van de fantastische uitzichten over de baaien, die je tijdens het zwoegen moeten afleiden, door de regen nu helemaal niets te zien.
Op deze kustweg is nog iets anders, iets waarvoor de organisatie in het informatieboekje gewaarschuwd heeft. Er leven bavianen (apen met grote tanden). Daar hebben ze het niet over. Wel staat er “watch out for cats eyes, they can be very vicious”. Vroeg ik me al af of die bavianen niet gevaarlijk waren, moet ik nu ook nog uitkijken voor beesten die ik niet ken. Zouden ze bijten? Ze zijn tenslotte vicious. Niemand weet het maar de buurman helpt me uit de waan: het zijn kattenogen, reflectoren op het midden van de weg, die boven het wegdek uitsteken en waarover je gemeen kunt struikelen. Ook honderden en precies geplaatst op het enige stukje van de weg dat niet schuin afloopt.
Marathonpunt. Betekent hier niet “je bent er bijna” maar “nu gaat het echte klimmen beginnen”. Wij buitenlanders beginnen het samen met die 9936 binnenlanders moeilijk te krijgen. Op het marathonpunt meten ze de laatste tussentijd. Later zie je in de persoonlijke raceverslagen op de site dat het gemiddelde tempo na dat punt dramatisch terugloopt. Allemaal bergeffect. En hoewel elk nadeel (klimmen) se voordeel hep (dalen) maakt het een het ander toch niet goed.
Van de 10467 ingeschreven deelnemers komen er uiteindelijk 8667 (waarvan een kleine 7000 mannen) binnen de gestelde tijdslimiet aan. De mensen die later aankomen staan wel op de site maar tellen niet meer mee. Overall bereik ik de 3377e plaats, moe, doorweekt, maar heel tevreden. Albert, mijn vriend, komt eerder aan (precies vóór de laatste stortbui losbarst) en staat daarmee (droog) op overall positie 2411. Albert is de 2170e man geworden. Tussen de +/- 1800 vrouwen bezet ik de 326e plaats. Albert had 314 minuten nodig om de finish te bereiken en ik 330.
Bij de laatste honderden meters, en vooral ná de finish, is er overigens nog een horde te nemen: 100 millimeter dikke modder. Ik dacht altijd dat rugby een heftige sport was maar nu vraag ik me af of het niet gewoon een sport voor watjes is. Hoe kan het anders dat het rugbyveld waarop finish, eet- en kleedruimte waren, met één buitje van enkele uren verandert in een groot modderbad. Er waren mensen die op hun buik over de finish schoven!
Rillend, druipnat en modderig stonden we te wachten op de nette auto van onze gastheer die ons op zou halen. Hij nam een hele stapel handdoeken mee: de wedstrijd wordt integraal en tot de laatste snik life uitgezonden op de televisie dus waren ze voorbereid op twee vieze natte gasten. Van de douche werden we fysiek weer warm en van het paasfeestmaal met familie en vrienden van onze gastgevers werd ook de geest helemaal gelukkig. En ‘smiddags scheen de zon!
Als je dan toch in Zuid Afrika bent ga je natuurlijk niet meteen naar huis. Na onze ontspannen logeerpartij in Kaapstad sloten we ons aan bij een groep voor een rondreis want we wilden alle high lights zien. Bepaald geen lui leventje. Toch al gauw 80 uur in de bus gezeten (bij gemiddeld 65 km per uur). Maar daarom wel heel veel moois gezien. Dit is geen reisverslag. Gelukkig maar voor jullie anders had ik er nog pagina’s over door kunnen gaan.
De reis eindigde voor mij met 58 insectenbeten (ondanks dat ik mezelf van onder tot boven met 50 % DEET had ingesmeerd) die ik zo nauwkeurig heb kunnen tellen omdat we 48 uur vliegtuigvertraging hadden (de motor moest vervangen). Als je die uren in het vliegveldhotel moet blijven omdat je zogenaamd elke moment (van die 48 uur) zou kunnen vertrekken, rust je wel weer heel erg uit. En groei je dicht want je leeft van ontbijtbuffet, naar lunchbuffet, naar dinerbuffet terwijl het zwembad zelfs voor helden veel te koud is.
Dit was mijn 5e ultraloop, waarvan 4 vlak (na deze loop zijn de duinen van Texel pukkeltjes). Drie bergen en Twee Oceanen lang genieten. Ik kan iedere lange afstandloper (ook als je alleen marathons loopt) aanraden om dat 1 keer in je leven te doen.
Irene van Wijk (irenevanwijk met provider freeler.nl)
Nawoord: misschien is het opgevallen en misschien heb je alleen maar gedacht: wat schrijft ze raar. Ik bedenkt voor mezelf bij elk verslag dat ik schrijf een opdracht of thema. Omdat er zoveel aantallen speelden was mijn opdracht: oplopend tot het midden en dan weer terug. Vandaar.