Theo de Jong over Diever en Ultraned

Linkerknie spelbreker voor Theo in Diever.

Geen mens is volmaakt, zelfs Gandi niet en ik zeker niet. Dan weer spreek ik voor mijn beurt of schrijf zonder na te denken. Overigens sta ik daarin niet alleen, de laatste tijd zie ik dat op Ultraned wel vaker. Maar daar gaat het nu niet over. Het gaat over de 100 van Diever.

Mijn onvolmaaktheid uitte zich in Diever in mijn linkerknie die spelbreker was en niet deed waar hij al bijna 55 jaar voor betaald wordt. Eén, soms twee per jaar speelt een te korte pees op en geeft veel pijn en maakt mijn onderbeen zwiebelig en gevoelloos waardoor het lopen onmogelijk wordt.

De start van de 100 was al om 8:00 uur. Mijn tafeltje met 20 flesjes met drinken, voor elke ronde een flesje, stond vlak voor de finish. Op het tafeltje was ook nog ruimte zat voor de zaakjes van Jan van de Erve.

Het gebrek aan training veranderde mijn streeftijd van 9.30 in 9.55. Altijd nog een mooie tijd.

Na de start gaat Henk Harenberg er als een speer vandoor, samen met Sjoerd Slaaf. De hele wedstrijd zitten ze vlak bij elkaar. Uiteindelijk zal Sjoerd derde worden en Henk vierde met een minuutje achterstand en een nieuw PR van 9:12, een verbetering met ‘slechts’ 73 minuten. Wat een tijd!!

Zelf ga ik redelijk bedaard weg met ongeveer 5.50 de km. Het eerste rondje ging in ruim 29 minuten. Precies goed. De volgende rondjes gingen gestaag iets sneller, te snel, dus nadenken en afremmen. Nadenken en afremmen zou ook goed zijn voor enkele ultranedters als ze elkaar weer in de haren vliegen over gedane zaken. Maar die nemen toch geen keer. Vooruit, we moeten vooruit, niet omkijken. Maar genoeg daarover, terug naar de 100 van Diever.

Rondje na rondjes draai ik mijn rondjes, meestal alleen. Op het dubbele stuk net voor de finish kunnen wij lopers elkaar groeten. En zien hoe het de anderen vergaat. Nog steeds lig ik goed op schema en kan het zo nog uren volhouden. Sommige wedstrijden loop je op gevoel, anderen op schema´s. Maar vandaag sluit het schema naadloos aan op het gevoel, een twee-eenheid, een geoliede machine waar ik van geniet. Bijna 55 en daar loop ik dan, al meer dan 40 km heerlijk ontspannen. Wat een voorrecht.

Het marathonpunt gaat in 4:02 uur. Per ronde snoep ik een minuutje van de 10:00 uur af. Niet veel, maar genoeg om straks binnen de tien uur te finishen. Ondertussen tel ik net als thuis op trainingsrondjes de vogelsoorten die ik zie en hoor. Het waren er 25 waaronder enkele kibbelende kauwen op een schoorsteen. Het leken wel kibbelende ultranedters. Al kissebissend, schimpscheutend rollebolden ze over elkaar. Maar het leuke van kauwen is dat ruzies al snel overgaan in geminnekoos. Nu hoeven die ultranedkauwen niet te minnekozen, alsjeblieft zeg. Maar een beetje lief zijn voor elkaar kan geen kwaad. Maar genoeg daarover, terug naar Diever.

De 50 km is gestart dus wordt het druk met snelle mannen als Vincent, Henk Sipers en Han Frenken. Even later wordt ik ingehaald door een snelle loper en denk dat het de kopman van de 50 km is. Mis dus, blijkt het Wolfgang Schwerk te zijn die hier even de 100 km komt afraffelen in 7:59. Geweldig, wat een loopstijl, krachtig en toch geen kracht verspillend. En nog kracht over voor een vriendelijk woord.

Na 10 rondjes kom ik op de 50 km door in 4:47. Mooi, en geen geen verslapping. Het 11de en 12de rondje gaan weer in net iets minder dan 29 minuten. Zo knabbel ik steeds iets van die tien uur tijd af. Zo, alweer zestig kilometer gelopen. Nog niet eens een marathon meer houd ik mezelf voor. Tempo handhaven is nu het belangrijkste Rondje 13. Shit, mijn linker knie, aan de buitenkant voel ik een bekende en angstwekkende pijn opkomen. Natuurlijk voelde ik al langer allerlei andere pijntjes, maar die komen en gaan of ik negeer ze gewoon. Pijn in mijn heupen, uiterst vervelend, maar ik kan er goed mee lopen. Maar deze pijn ken ik, helaas maar al te goed. Zo af en toe speelt het op. Ermee doorlopen kan op een gegeven moment niet meer. Toch maar doorgaan, de pijn negeren. Ronde 13 wordt de eerste boven de 29 minuten. Dan weer op pad. Het lijkt goed te gaan, ik doe net of ik niets voel. Huppakee, het gaat tocht goed? Lekker tegen de wind in op de provinciale weg, even goed afkoelen. In Dieverbrug linksaf. En daar gaat het goed fout. Mijn knie laat duidelijk blijken er geen zin meer in te hebben. Even 20 m gewoon lopen, want dan voel ik die knie niet, dat weet ik. Dan maar weer rennen. Even gaat het nog goed maar daarna heb ik opeens nauwelijks meer controle over mijn onderbeen. Net zo als de redactie van ultraned soms geen controle heeft over de schrijvers. Vervelend, maar het is niet anders.

Bij kilometer vier loop ik echt te strompelen, er zit geen vaart meer in. Ik wordt in no time ingehaald door een treintje met Jan van Erve en Janneke Cazimier. Ik lijk wel stil te staan. Weer even wandelen, 50 m. Weer rennen en meteen is het mis. Verdomme, dit wordt niets meer. Weer wandelen, weer rennen. Wandelen gaat goed, rennen kan niet meer. Nog een ronde lopen betekent dat ik er twee weken last van heb, Stoppen, nu stoppen betekent slechts een dag of twee last. Ik kom door de finish in ruim 36 minuten. Zes, meer dan zes minuten verloren in twee kilometer! Ik stop, met bloedend hart, maar het is niet anders.

Dat doet me weer denken aan Ultraned, met de schema´s en tips van Ton voor de 24 uur wedstrijden. Dat zijn geweldige stukken, die sla ik op en lees ik nog wel eens. Ook die van Peter Stein trouwens. Twee mannen met een schat aan ervaringen. Die zouden eens wat vaker op Ultraned dat soort dingen moeten schrijven. Stel je voor, een doorwrocht stuk over 100 km schema´s van Ton en Peter samen. Daar zou je wat aan hebben. Maar goed, daar gaat het hier niet over.