Om 10 uur kan ik ze bewonderen, de 100 km mannen en vrouwen in Diever. Ze zijn dan aan hun 4e of 5e ronde bezig. Allen ogen nog fris en hebben er zin in als ze het 3e uur ingaan. Dat zie je aan hun duidelijke lichaamstaal. Als wij, de 50 km lopers, aan de 1e ronde beginnen, nemen ze alle tijd om te vertellen hoe het tot nog toe gaat. Ik loop even samen met Jan v d Erve, die na een lange inactieve loopperiode vanwege blessure en vaderschap, zich al zo snel aan de lange afstand waagt. Je moet maar durven! Fantastisch toch dat hij de 100 volmaakt in 10.20. Simon die enkele weken geleden de 120 gelopen heeft, doet het heel wijs kalm aan. Sjoerd en Ubel, ook de 120 in de benen, hebben er weer zin in, ze draaien ruim binnen de 30 minuten hun rondjes. Wat Henk Harrenberg doet verbaast me bij iedere ronde. Ik loop 26/27 per ronde, hij ook, maar ik zie hem steeds sneller gaan. Wat een progressie vertoont die man, adembenemend. Waar gaat dit naar toe?
Theo de Jong zit lekker op schema en zal zeker binnen de 10 uur gefinisht zijn, ware het niet, lees ik, dat zijn knie het laat afweten. Theo Cl en Regina draaien in dribbelpasjes hun ronden. Voor hen komt het grote werk pas in augustus, de baanzesdaagse in Erkrath. Jannet Lange kan weer een PR toevoegen als ze uitloopt. ‘Geen probleem, als er geen gekke dingen gebeuren, loop ik hem uit’, zegt een opgewekte en zelfverzekerde Jannet. Dat doet ze subliem, na later zal blijken. Janneke Cazemier en Ineke Scheffer lopen nu nog samen in een vlak tempo hun eigen karakteristieke stijl, wat goed zal zijn voor een respectievelijke 1e en 3e plaats. Als de marathonlopers er om 12 uur nog eens bijkomen is er afleiding genoeg. ‘Nu zijn wij, de watjes aan de beurt’, zegt Jack Hendrickx niet zonder zelfspot.
Tijdens de gesprekjes onderweg vraagt menigeen hoe ik in de wedstrijd zit. Vanaf de 10 km zeg ik dat ik heel lekker loop, maar dat de rechter achillespees opspeelt en dat ik dat vreemd vind omdat ik er nooit eerder last van gehad heb. Het wordt erger en erger, mijn pees plus kuit voelen bij alle pijn die ik heb, ook nog eens stijf aan. De ronden worden sneller (30 km, 2.42), ik ga harder lopen om zo snel mogelijk te kunnen finishen, dan is de pijn over. Opgeven komt immers niet in mijn woordenboek voor. Ik hoor om me heen lopers zeggen: ‘nou, je hebt er vandaag zin in’, ‘het gaat stukken beter als een paar weken terug’, ‘je gaat zeker voor een PR’. In de 7e ronde denk ik: nog maar 3, dat is nog 1 uur en ruim een kwartier, moet te doen zijn. Maar het lichaam heeft geen boodschap aan mijn mentale instelling en laat zich niets opdringen. Bij de verzorgingspost, op een paar honderd meter van de doorkomst, stop ik om een bekertje cola te pakken. Plotseling voel ik iets wat lijkt op een hard voorwerp wat tegen mijn onderbeen wordt gesmeten. Zelfs wandelen is hierna uitgesloten, ik sleep mijn rechterbeen naar de doorkomst. Van Rob Steyger krijg ik perskindol om op de plek des onheil te smeren. Jos, de man van Jannet zegt dat ik moet stoppen om erger te voorkomen. Ik probeer weer aan de gang te komen, maar loop als een kreupel paard. Stoppen, het moet wel, maar ik wil niet. 100 wedstrijden gelopen, nog nooit uitgestapt. Hulpeloos laat ik de stortvloed van adviezen over me heen gaan. Ik hoor ze amper, er komt een waas van somberheid over me heen. Ook ik ben breekbaar, kwetsbaar, het dringt als een mokerslag tot me door. Het medegevoel van supporters en lopers brengt me enigszins tot rust, zeker als de vrouw van Herman Euverman zegt: ‘Vincent, stoppen is ook een vorm van overwinnen’. Deze diepzinnige opmerking laat ik niet lang op me inwerken, ik ga me afmelden bij de jury. Hierna naar de sporthal gesukkeld, waar iemand van de organisatie aanbiedt een dienstdoende arts te bellen. ‘Nee, geen dokter aan mijn lijf, wat moet die ermee, het is luxe probleem wat vanzelf over gaat’. De man blijft aandringen en tenslotte laat ik me overhalen, mede omdat Jos, de man van Jannet, me adviseert het toch te doen gezien zijn eigen ervaringen in het verleden. Gelukkig kent de arts het loperswereldje, hij heeft zelf vele marathons gelopen. Er volgt een geanimeerd gesprek over de mooiste marathons. Zijn diagnose luidt: – een overbelasting maar dan moet de pijn binnen een paar dagen verdwijnen – is dit niet het geval dan is het waarschijnlijk een spierscheuring en moet je de huisarts raadplegen voor fysiotherapeutische behandeling. ‘Wat ben ik u schuldig voor dit consult?’, vraag ik. ‘Nee joh, gratis. Ik heb met jou lekker over lopen kunnen praten, voor mij een prettige afwisseling, beterschap’, antwoord hij.
{i}Een dokter in Diever
Ziet lopers veel liever
want
Ben je in hevige strijd geveld
Door een blessure die knelt
Zijn er gelukkig geen zorgen over geld{ei}
‘Een historische dag voor jou’, hoor ik Han zeggen in de kantine. ‘Inderdaad, maar op een andere manier dan al die winnaars op de 100 km die vandaag echte historie geschreven hebben’.
Hopelijk zie ik iedereen heel snel, want een leven zonder lopen is erger dan een kerk zonder Paus. Bij raadpleging van de huisarts blijkt het inderdaad een spierscheuring te zijn. Fysiotherapie moet het genezingsproces bespoedigen. Hoelang het duurt? Ik probeer ondertussen andere zinnige dingen te doen. Loop ze.
Vincent Schoenmakers