Comrades 2000 van Durban naar Pietermaritzburg (Zuid-Afrika). Up-hill race over 87,3 kilometer. (zie ook http://www.comrades.com)
Het is kwart voor 5. Zojuist heb ik mijn plastic zak met kleren in Aliwal Street afgegeven aan een van de vrachtwagens van Biddulph’s Removals. Ik schuifel naar mijn startvak in West Street niet zover van het hoofdpostkantoor van Durban. Onderweg neem ik alvast twee zakjes water mee voor de eerste kilometers. De eerste drankpost zal pas na een kilometer of 5 komen. De temperatuur is een graad of 10. Mijn startnummer is blauw, de kleur van de Overseas Runners. Mijn startnummer is B 3581. Verder staat op mijn startnummer: Ad Voortman, Netherlands, age 49, gold 0, silver 0, bronze 0, runs 0.
5 uur stap ik mijn startvak met de letter B binnen. Ik heb geluk, evenals loopgenoot Simon Pols, we staan behoorlijk vooraan. Het zal niet te lang duren voordat we de startlijn passeren. De organisatie had uitgerekend dat de laatste loper na ca. 12 minuten de startstreep zal passeren.
Kwart over 5 de muziek begint. De klanken van Chariots of Fire van Vangelis klinken overduidelijk uit de startboxen. De spanning stijgt in het pikdonkere Durban. Vlakvoor half 6 hanengekraai, de officiële aankondiging van het startschot.
Burgemeester Obed Mlaba van Durban schiet de 23.901 van de 24.505 ingeschreven lopers, waarvan 1 op de 5 vrouwen zijn, weg. Mijn Ultimate Human Race kan beginnen. De race van 87,3 kilometer van Durban naar Pietermaritzburg. Dit jaar up-hill. Volgend jaar lopen ze weer andersom, down-hill. Reeds na 2’23” passeer ik het startdoek.
Direct buiten Durban, na 1 kilometer, begint de weg al te stijgen. Het is goed asfalt maar vervelend is dat de wegen schuin lopen net als bij onze wielerbanen. Je loopt dan ook wat schuin en dat is best wennen. Bovenaan loop je nog het gemakkelijkst
De toch al redelijk veel aanwezige toeschouwers verwelkomen ons met een vrolijk klinkend: “Morning”, “Goodmorning”. Dat zal zo’n anderhalf uur blijven klinken. Ik vind het benauwd. Binnen een half uur is mijn shirt al doorweekt. Hoewel ik twee waterzakjes bij me heb, verwelkom ik de eerste verzorgingspost van harte. In totaal staan er langs de route 52 verzorgingsposten.
Deze verzorgingsposten zijn zo’n honderd meter lang. Bedrijven of instellingen mogen zo’n post sponsoren. Voorwaarde is dat ze de post zelf bemannen. Zij hebben hier minstens 70 personen voor nodig. Je kunt je voorstellen dat een grote supermarkt in een doorkomstdorp dit doet. Dus alle personeelsleden, mits zij niet meelopen, doen maar al te graag met hun baas mee om te verzorgen.
Als een bedrijf niet genoeg mensen levert, worden zij uitgesloten voor komende jaren. Geen punt, want er is een wachtlijst.
De posten zijn erg ruim en overzichtelijk opgezet. Bijvoorbeeld eerst water, dan PowerAde (een soort isostar) met ananassmaak, dan cola, dan biscuit, dan uierzalf, dan aardappels, chocola, noem het maar op. Dit vraagt zoveel ruimte dat posten wel 100 meter lang zijn.
De cola wordt geschonken in handige bekertjes met een tuitje. De PowerAde gaat in plastic zakjes die we kennen van de waterijsjes die je moet invriezen in het vriesvak.
De zakjes bijt je open met de hoektanden en je spuit in één keer 125 ml naar binnen zonder te morsen. Ook het drinkwater gaat in deze zakjes. Makkelijk mee te nemen en pas te drinken wanneer nodig. Op een bepaald moment gebruik je die zakjes ook om ze over je hoofd te gieten. Ook mooi zijn de waterbekkens op heuphoogte, waarin je al lopende je je spons kunt dopen. Die bekkens zijn behoorlijk lang van lengte. Met brandweerslangen wordt constant chloorwater in de bekkens gespoten om het water te koelen en te verversen. Je krijgt een spons bij het ophalen van het nummer en verder onderweg nog tweemaal.
Niet gezien maar wel aanwezig waren posten waar men je probeert te bekeren door middel van het uitdelen van houten kruisjes met een koordje daaraan. Ja, het blijft een bijzondere race. Ook staan er op diverse plaatsen mensen (een handschoen aan ) klaar met uierzalf. Even stil staan, uierzalf op schrijnende plekken en weer gaan. Er zijn ook drie controlepunten voor diabeten.
Ook zijn er diverse massageteams onderweg om even de spieren verlichting te geven.
Een paar cijfertjes: 60.000 liter Cola, 1.300.000 zakjes water, 400.000 zakjes PowerAde, 1000 kilo aardappelen, 900 bananen.
Na anderhalf uur doet ineens iemand het lichtknopje aan. Het gaat niet zoals bij ons over van donker naar schemer naar licht, neen ineens van donker naar licht.
Ik zie dan om 7 uur ook voor het eerst aan de linkerkant een schottelbraai, de Nederlandse barbecue. Op een gasfles wordt een platte schotel (wajang) geplaatst. En braaien maar. Er ligt een flinke portie vlees op. De gehele dag krijgen we zo nu en dan een flinke walm te verwerken.
Na 14 kilometer komt de eerste Big Hill in zicht. De Comrades bestaat uit vijf Big Hills, net zoals er vijf Big Animals zijn. De reisleidster die ons de vorige dag met de bus over het parcours begeleidde zei, dat er feitelijk zeven Hills zijn, maar dat dat natuurlijk niet past bij de vijf Animals.
De eerste is Cowies Hill. Deze is 1,5 kilometer lang waarbij je 137 meter stijgt. Omdat je dan nog fris bent, loop je die fluitend omhoog. Het is hier het buitengebied van een miljoenenstad waar de rijkere mensen in vrijstaande huizen wonen met hoge hekken er omheen en beveiliging. Hier is het echt mooi wonen. Gemakkelijk loop ik ook Fields Hill na 22 kilometer op waarbij je over 3 kilometer 216 meter stijgt. Wel heb ik het idee dat er geen eind aan het stijgen komt. Het is als het ware voortdurend vals plat. Na 35 kilometer heb je Botha’s Hill beklommen, een afstand van 2,4 kilometer waarbij je 150 meter stijgt. De benen begin ik al goed te voelen. Bovenop Botha’s Hill ligt Kearsney College en de leerlingen moedigen ons enthousiast aan.
Bij 41 kilometer kom je langs de Wall of Honeur, waarbij op een lange rotsformatie metalen plaatjes zijn bevestigd met namen van mensen die de race hebben uitgelopen. Ik denk dat je zo’n plaatje kunt kopen. Iets verder op kom je langs Arthur’s Seat. Dit is een soort zitplaatsje in de rots, waar Arthur Newton tijdens zijn trainingslopen even rustte. Arthur Newton won in de jaren twintig, de eerste Comrades werd in 1921 gehouden, vijfmaal deze race. De symboliek is dat je een bloem of een stukje gras bij de zetel neerlegt en dat dit een goede afloop van de Comrades voorspelt. Hoewel mijn benen al strammer worden, buk ik, pluk een stukje gras en leg dat neer bij zijn zetel, hem in gedachten om een goede afloop vragend. Hier heb je ook een prachtig uitzicht in de diepte op de Valley of a thousand Hills. Nu is het nog 7 kilometer naar het Halfway-point (een grote poort van hoofdsponsor supermarkt Pick’n Play) in Drummond. Ik passeer hier in 4 uur 20. Ruim binnen de uiterste limiettijd van 6,5 uur. Met die limieten zijn ze streng. Ben je te laat dan word je onherroepelijk uit de strijd genomen. Onderweg zijn nog meer limieten.
Direct na het halwegpunt begint de weg te stijgen naar de vierde heuvel Inchanga Hill. Over 2,5 kilometer stijg je 150 meter. Hier is het ineens gebeurd met me. Ik begin kramp te krijgen in mijn linkerkuit en kan de heuvel niet meer hardlopend op, bang ook dat de kramp er verder inschiet en dat het over is voor mij. Ik begin te wandelen en besluit verder iedere heuvel omhoog te wandelen en de relatief gemakkelijker stukken hard te lopen. Ik houd nauwkeurig alle kilometeraanduidingen, grote borden met cijfers in de berm, in de gaten.
Het wordt erger, krampverschijnselen in de linkerhamstrings erbij en de rechterquadriceps begint ook flink te waarschuwen. Dat komt omdat na een heuvel vaak ook een behoorlijk afdaling volgt en goed afdalen heb ik nog nooit gekund. Ik klap als het ware naar beneden.
Na Inchanga Hill kom je echt langs een brok-in-de-keel-moment. Je komt dan namelijk langs Ethembeni School, een school voor lichamelijk en geestelijk gehandicapten. De leerlingen staan allemaal langs de route opgesteld om een high five te ontvangen. Ik sla er geen een over en als ik nu deze regel type krijg ik weer een emotioneel gevoel.
De route wordt nu wat vlakker, met zo nu en dan een flinke glooiing. Mijn benen doen nu echter aan de ene kant zo zeer door de krampverschijnselen, aan de andere kant heb ik het gevoel dat ze niet meer bij me horen. Het gevoel dat ik door mijn benen zak. Ik ben dan inmiddels al overgegaan om van iedere kilometer zeg maar de eerste helft hard te lopen en de rest wandelend af te leggen.
Bij de 67 kilometer, met nog 20 kilometer te gaan, bereken ik, dat als ik nu de hele weg verder ga wandelen in 6 kilometer per uur, ik nog ruim binnen de gewenste oorspronkelijke limiet van 11 uur binnenkom. Dat was mijn hoofdoel. De limiet was dit jaar eenmalig ter gelegenheid van de 75ste Comrades en het jaar 2000 op 12 uur gezet. De limiet die ook in de jaren 1921 tot 1928 gold. Volgend jaar is het weer 11 uur.
De moed zakt in mijn hardloopschoenen en ik besluit verder te wandelen, wetend dat ik het in ieder geval zal halen.
Het hoogste punt van de route, je start op zeeniveau, bereik je na 68 kilometer op 810 meter. Maar dan komt het verrassende, ik blijk veel harder te kunnen wandelen dan verwacht. Het resultaat denk ik van trainingen na een marathonweekend, wanneer ik meestal de volgende dagen 10 minuten hardlopen laat volgen door 5 minuten zo snel mogelijk wandelen en dat een uur lang.
Ik blijk te kunnen wandelen op een snelheid van 7,5 kilometer en doe dus maar 8 minuten over een kilometer. Ook merk ik dat ik al wandelend weer wat herstel en weer mee begin te genieten van de omgeving, die overigens wat betreft landschap nu duidelijk minder mooi is dan tijdens de eerste helft.
Ik begin flink in te lopen naar een tijd binnen de 10 uur, maar weet dat de gevreesde laatste heuvel Polly Shortts nog op mij ligt te wachten. Voor velen is dit een scherprechter.
Als we dan ook een flinke heuvel beklimmen denk ik dat het Polly Shortts is. Als ik bijna boven ben vraag ik aan iemand met een groen nummer, deze krijg je als je 10 keer de Comrades hebt volbracht, er komen diagonale groene strepen overheen als je hem 20 keer hebt gelopen of Polly Shortts er al aankomt. In mijn gedachte hoop ik dat hij zal zeggen: “Die heb je net gehad.” Maar nee hoor, hij zegt dat Polly Shortts er pas na de volgende twee bochten aankomt. Dit was little Polly Shorts.
Overigens zijn de ‘groene’ lopers hele hartelijke mensen. Ze vragen me onderweg regelmatig waar ik vandaan kom, heten me van harte welkom in Zuid-Afrika en wensen me een prettige race. Datzelfde gebeurt overigens ook onderweg regelmatig door de toeschouwers. Tijdens het gedeelte dat ik wandel kan ik ze ook allemaal met een vrolijk gezicht antwoorden. Polly Shortts komt eraan. Na 78 kilometer begint de klim van 1.9 kilometer met een stijging van 100 meter. Ik wandel nu nog met een snelheid van 7 kilometer per uur er tegenop en wordt op de gehele klim maar door twee hardlopers ingehaald. Iedereen wandelt en met mijn snelheid wandel ik velen voorbij en bereik vrij gemakkelijk de top op 737 meter hoogte.
Bovenaan de berg begin ik weer te rekenen en kom ik tot de conclusie dat als ik toch weer stukjes kan hardlopen, ik nog aardig in de buurt van de 9 uur en 30 minuten kan komen.
Ik zet de vermoeide ledematen weer in de looppasbeweging en zowaar het gaat.
Hoewel je uiteindelijk afdaalt naar een hoogte van 650 meter loop je niet de laatste 8 kilometer steeds naar beneden. Nee, je moet soms nog behoorlijke stukjes omhoog.
Maar het gaat en als ik omhoogwandelend en de rest hardlopend de laatste 4 kilometer inga, weet ik dat ik de 9 uur 30 ook haal. Meer hoeft voor mij niet. Ik weet toch dat ik genoegen moet, nee mag, nemen met een bronzen medaille De eerste 10 dames en heren krijgen een puur gouden medaille van 1 ounce gewicht. Nr 11 tot en met 7 uur 30 voor zowel dames als heren krijgen een zilveren medaille. Tot 9 uur krijgt iedereen de nieuwe Bill Rowan-medaille, brons met een ziveren rand, genoemd naar de winnaar van de eerste Comrades. Hij won in 8 uren en 59minuten. De rest krijgt tot de limiet van 12 uur brons.
Ik zou misschien nog een minuut of 5 kunnen winnen, maar zie het nut er niet meer van in.
Ik ga weer wandelen. Kom ik in de laatste kilometer dan slaat het eergevoel toch weer toe. In looppas loop ik het grasveld van Scottsville Race Course op en finish uiteindelijk in 9:21:48 met een heel erg tevreden gevoel.
Over de finishlijn krijg ik de bronzen medaille omgehangen, een badge in mijn handen gedrukt, een kaart met de aankomsttijd en een rode roos. Met dit geheel ga ik op de foto. De roos overhandig ik aan een Zuid-Afrikaanse supportster en ga op zoek naar mijn tas met kleren. Dat gaat redelijk snel en ik begeef me naar de tent van de International runners. Daar wacht Simon me op die in 8:50 binnen was. Krijn Kroezen, de andere reisgenoot die helaas niet kon lopen vanwege een stomme blessure, is naar me op zoek en komt me later feliciteren. Krijn is ook degene die me een jaar aangespoord heeft om hier te gaan lopen. Terecht, weet ik nu en ik ben hem hier ook erg dankbaar voor.
In de tent kun je gratis eten en drinken. Al heel snel begint het Castle bier heerlijk te smaken.
Nu is het wachten geblazen. Wachten tot half 6 wanneer het eindschot zal klinken. Zo’n beetje iedereen staat te wachten, duizenden en nog eens duizenden.
De laatste minuten stromen de lopers binnen. In de laatste 6 minuten maar liefst 1.600. Lopers komen soms hangend tussen anderen binnen. Ik zie iemand die op zijn rug aan handen en voeten voortgesleept wordt. Ook lopers die de oerkracht ineens gevonden hebben en met 15 kilomer per uur over de meet sprinten. Juichend, huilend, schreeuwend komen ze binnen. Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt. De tranen schieten ook mij in de ogen. Wat een vreugde om nog net op tijd binnen te komen. En dan het aftellen, het finishpistool in de lucht. Vermetele pogingen door de laatsten om nog net op tijd binnen te komen. Het eindschot klinkt en medewerkers blokkeren direct met een touw de finish en houden de lopers tegen. Je mag niet meer finishen. Sommigen storten ter aarde. Wat een vreugde en verdriet binnen enkele luttele seconden. Wat ontroerend mooi kan sport zijn.
Uiteindelijk blijken 20.047 lopers op tijd te zijn binnengekomen. Zelf was ik nummer 4.710.
20 ontvingen de gouden medaille, 699 de zilveren, 3.275 de Bill Rowan en 16.053 de bronzen.
Na afloop worden we met de bus weer netjes naar Durban gebracht.
Ik met een wetenschap rijker. De Comrades is inderdaad The Ultimate Human Race. Wat is er nog na de Comrades, in feite niets, het wordt moeilijk om een nieuwe uitdaging te vinden.
Ad Voortman
{CMRDS1.JPG}
Ad Voortman (rechts) en Simon Pols (midden) bij de -Wall of Honour-