Nadat ik in 2000 mijn debuut gemaakt had op de 100 km en op de 12-urenloop vond ik de tijd rijp voor een nieuwe uitdaging. In Marathon plus viel mijn oog op een 100 mijlswedstrijd in Tsjechië. Ik ronselde enige informatie en op 12 juli ll.vertrokken we, mijn broer Luc als soigneur en ik, richting Tsjechië. We werden zeer gastvrij ontvangen door Tomas Rusek, in een niet zo ver verleden zelf nog een fabuleus ultraloper, en zijn vrouw Anna. We kregen een privékamer op de bovenverdieping van de kantine van de voetbalploeg van Olesnice toegewezen en even later volgden matras dekens en drank. Wat moet een ultraloper nog meer hebben…’s Avonds was er de pasta-party en de kennismaking met de andere atleten. Er daagden helaas maar 6 zielen op die het aandurfden deze tocht aan te vatten maar hieronder toch enkelen die van wanten wisten. Het deelnemersveld omvatte 2 Duitsers, Sebastian Roth en Rainer Shädlich,spartathlonfinisher en +200 km-loper op 24 uur, 2 Tsjechen Milos Skorpil en Jan Ondrus, beiden met ervaring op 24 en 48 urenlopen, en 1 Hongaar Tamas Toth-Urban ook al een ervaren 24 en 48 urenloper. De organisatie had om praktische redenen de route, die normaliter een enkel traject van 161 km was, gewijzigd en daarom liepen we een heen-en-weer traject van 80.5 km.
Om 2 uur ‘s ochtends vertrokken we op pad gewapend met een gevulde rugzak inclusief camelbag en hoofdlamp. Milos en Tamas vertrokken als een pijl uit een boog en waren ogenblikkelijk uit het zicht verdwenen. Ik loop even met Jan mee. Hij spreekt goed engels en vertrouwt me toe dat aankomen goed is voor een podiumplaats want in de vorige 4 edities heeft nooit meer dan de helft van de starters de finish bereikt. Even later sluit Sebastian aan en samen met Jan bepaalt hij het tempo dat voor mij iets te hoog lijkt. T’is echter nog pikdonker en ik probeer hen nog een poos op een niet te grote afstand te volgen dit om beter de weg te vinden die gemarkeerd was met pijlen op de grond en stukken lint langs de paden.Bij de 2° bevoorradingspost (km 34), de zon heeft het ochtendgevoel al ver weggeschenen, kom ik terug bij de 2 voorliggers. Jan neemt een uitgebreide sanitaire stop en Sebastian lijkt wat deprie en klaagt over een gebrek aan slaap. Ik werk een banaan en een paar bekertjes water naar binnen en werk me vervolgens de volgende helling op. Even later rond km 40 dalen we zigzaggend in een bos een 150 meter diepe kloof af (Moravische karst) en kruipen ogenblikkelijk weer de kloof aan de andere kant uit. Boven tref ik mijn broer Luc voor het eerst. Hij weet dat het wel eens een lange dag kan worden en is daarom een paar uur langer blijven slapen. Terwijl ik me bevoorraad zie ik Jan aankomen en even later schuift hij mij, zichzelf binnenmonds aanmoedigend, voorbij. Ik voel dat bij mij nog alles perfect is en heb de indruk dat Jan wat geforceerd loopt. Na post 3 lopen we langs een mooi meertje en Luc loopt een half uurtje mee. Volgens zijn gevoel loop ik zeker 11 km/uur alhoewel mijn km-gemiddelde tot nu toe amper 9 bedraagt. Her parcours lijkt dan wel ardeens, nonstop bergop en bergaf, maar de stijgingspercentages laten toch meestal toe in looppas te blijven. Als Luc me verlaat plaats ik een sanitaire stop en nadat ik terug op gang gekomen ben loop ik door een mooi breed dal op een dalende, kronkelende kiezelweg tussen rijpe graanvelden. Daarna volgt een mooie schaduwrijke bosweg die ons bescherming geeft tegen de zon die al aardig op temperatuur aan ‘t komen is. Dan volgt nog een lange afdaling op een asfaltweg die ons in Hostenice brengt, het keerpunt bij km 80.5. Ik loop in vierde stelling en keer in een tijd van 8 uur 50 op een half uurtje van de koplopers en de achterstand op Jan bedraagt zo’n 20 minuten. De 2 Duitsers hebben intussen de strijd al gestaakt. Ik kan nog redelijk soepel lopen maar begin toch meer last van de warmte te krijgen. Dat wordt ook opgemerkt door een paar begrijpende bouwvakkers die spontaan hun waterslang op mij richten en mij zo een verfrissende douche bezorgen. Rond km 95 merk ik een wandelaar met drinkbussen. Neen t’is niet Jan maar Milos, 1 van de 2 koplopers die een zware klop gehad heeft. Hij zal km 120 nog bereiken maar zal daar in de bezemwagen stappen. De zon heeft de temperatuur doen oplopen tot zo’n 30° en het asfalt blijft nu op plaatsen letterlijk aan de schoenen kleven. De stukjes bos zijn nu een paradijs om in te lopen. Rond km 105 komen we terug in de mooie vallei met graanvelden maar de kiezelweg slingert nu medogenloos omhoog en ik begin serieus te kraken. De combinatie extreme zon, vallei en bergop lukt niet meer. Ik sleep me een half uur verder door de broeiende zon, vergezeld door hordes opdringerige insecten. Ik vraag me even af of dit wel echt verantwoord is en als dit gevoel datgene is waar ik al zo lang naar snak? Bij het volgende bos verbetert het gevoel terug en ik slaag er in om weer wat te lopen. Niet veel verder zie ik plots tussen twee bomen Jan liggen. Hij ziet er wat bleekjes uit en wil alleen maar rusten. Ik verzeker hem dat ik post 7 zal inlichten over de situatie en sleur me stilletjes verder. Lopen lukt enkel in de schaduw op vlakke of lichtdalende stukken. We moeten echter terug de diepe kloof in en uit, een stuk dat veel minder fraai is dan dat het daarstraks leek. De afdaling is een serieuze marteling daar nu ook mijn gezwollen en beblaarde voeten beginnen pijn te doen van het voortdurend geklim en gedaal. en het klimgevoel is al niet veel beter. Ik ben nu meer dan 15 uur onderweg en moet nog 40 km afhaspelen. Ik probeer met snelheden en gemiddeldes te rekenen maar merk al gauw dat dit geen zin heeft. De warmte heeft mij nog in zijn greep en ik heb geen kracht meer om mij op gang te trekken. Vanaf half 8 begint de zon haar kracht te verliezen maar mijn kracht komt desondanks niet terug. De kilometers vorderen langzaam al wandelend en heel zelden probeer ik een stuk te lopen maar dit lukt nooit langer dan enkele minuten. De wegen die deze morgen lichtglooiend waren lijken nu wel cols. Rond half 10 ging de hoofdlamp terug op en dit vereenvoudigde de zoektocht naar de finish niet. Terwijl mijn broer van een ijsje genoot bleef ik de meters één voor één afmalen. Rond half 12 bereik ik terug het voetbalstadion van Olesnice en ik presteer het om de laatste hectometers terug lopend af te leggen. Ik word als tweede finisher onthaald in een tijd van 21 uur 36 op meer dan 2 en een half uur van de winnaar. Ook Jan geraakt nog aan de finish. Na de aankomst nemen we een doucheke en genieten we nog even van de kookkunsten van Anna. Na een relatief goede nachtrust en heel goed ontbijt volgt de gezeligge ceremonie waar alle atleten in de prijzen vallen en waar nog heel wat ultraloopervaring wordt uitgewisseld.
Kortom deze trail was een heel gezellige en heel goed georganiseerde bedoening die meer verdiend dan 6 starters. Het is een aanrader voor wie niet gefixeerd is op chrono’s en kilometers en voor wie er van houdt zijn lijdensgrenzen af te tasten in een zeer afwisseld decor.
De volledige uitslag:
1. Tamas Toth-Urban 18 : 43 : 10
2. Edwin Lenaerts 21 : 26 : 32
3. Jan Ondrus 23 : 12 : 20
4 Milos Skorpil DNF
5 Sebastian Roth DNF
6 Rainer Shädlich DNF