Vrijdag 1 september, even voor 18.00 uur. Place Traingle de l’Amitié. Met nog 2536 andere ultratraillopers in het startvak. De start van de race is uitgesteld tot 18.30, maar het lijkt alsof iedereen gewoon op de oorspronkelijke tijd klaar is verschenen. Wat ga je ook nog doen tijdens die 30 minuten uitstel? Er volgen nog extra waarschuwende woorden over de kou in de bergen: Niet rusten op de toppen, zo snel mogelijk naar beneden, de temperatuur kan in de nacht dalen tot -9 ⁰ C. Iedereen kijkt naar de dreigende wolken die over de toppen van de Mont Blanc neerdalen. Maar de laatste boodschap die door de luidsprekers schalt, is eigenlijk waar het om gaat: “but remember the UTMB is a lot of fun, enjoy it!”
Het is een bijzonder startvak. Veel grote namen, heel veel. Kilian Jornet, Francois d’Heane, Jim Walmsley, Xavier Thevenard, Sage Canaday, Zach Millar, Dylan Bowman en zo kan ik nog wel even doorgaan. Maar goed, de strekking is duidelijk. Op diverse internet sites wordt deze versie van de UTMB dan ook aangekondigd als “the best ever”. Mooi om daarbij te zijn!
In al dat geweld sta ik dan met mijn eigen doelstellingen. Ik hoop dat het voor mij ook “the best ever” wordt. In 2015 werd ik 290e in 34 uur en 53 minuten. Daar moet ik dus onder om dat waar te kunnen maken. Ook zou ik graag als eerste Nederlander over de streep komen. Voldoende inspiratie om voor te lopen, zeker na het noodgedwongen afzeggen in 2016. Een slepende hamstringblessure verhinderde mijn deelname.
Ik kies voor een behoudende tactiek. De les die ik in 2015 leerde is dat de UTMB pas echt begint met de beklimming naar de Grand Col Ferret. Courmayeur lijkt halverwege, maar het traject daarna is langer en de hoogtemeters talrijker. De tijdsuur is dus ook een stuk langer. Als je de kracht niet meer hebt in de benen, kun je flink stilvallen. Rustig Chamonix uit is niet zo lastig, daar wordt je toe gedwongen, maar jezelf in toom houden op de Delevret, door Saint-Gervais en tegen de Bonhomme op is moeilijker. De klimmen en afdalingen zijn niet al te technisch, de benen voelen nog goed en het opzwepende publiek is talrijk.
Mijn tussentijden zijn een half uurtje langzamer dan in 2015, maar dat mag in deze fase. Goed opletten in de regen en natte sneeuw dat je niet teveel afkoelt, dat is nu veel belangrijker. Regenjas en regenbroek aan. Voor het eerst gebruik ik die regenbroek. Hij zat al vaker in de rugzak, maar ging altijd ongebruikt weer mee naar huis! De hele nacht blijft het af en aan regenen en de koude wind snijdt op de toppen door je botten.
In de afdaling naar Courmayer zit ik ondertussen op mijn 2015 schema en de zon komt op. Er zitten zelfs gaten in het wolkendek. Deze afdaling is niet zozeer technisch maar wel erg steil. De eerste vermoeidheid in de benen wordt extra onderstreept door de klappen die ze opvangen door het dalen. De rust in Courmayeur is dan ook zeer welkom. Ik krijg de tas van de organisatie die ik de dag daarvoor heb ingeleverd, met daarin andere kleding. De regenkleding uit, schone kleren en nieuwe schoenen aan en een bord pasta zorgen voor een (bijna) hernieuwde start.
De klim die direct vanuit Courmayeur volgt, naar Rifugio Bertone is steil en ik heb moeite om weer in het ritme te komen. Ik verlies ook weer wat tijd ten opzichte van 2015. Op de golvende vlakte naar Bonatti pak ik weer wat tempo op en in de afdaling naar Arnouvaz zijn mijn benen er weer. Nadeel is echter de natte sneeuw die begint te vallen. Mijn kleding begint al snel doorweekt te raken. Nu stoppen om de regenkleding weer aan te doen? Of toch maar even door naar Arnouvaz? Het gaat nu net weer zo lekker! Dus door naar het dal!
Aangekomen in de tent in Arnouvaz lijkt de setting wat op een groep drenkelingen van een scheepsramp. Onder de aluminium dekentjes, met soep in de hand rond de kachel gedrukt. Veel medisch personeel, in gesprek met diverse lopers. Hier moet ik niet te lang blijven. Ik heb al gezien dat de Ferret in een grote sneeuwwolk gehuld is. Beter wordt het toch niet. Regenkleding aan en ik lepel een bakje soep naar binnen tijdens het omkleden.
Vorige maand het ik de Ferret nog beklommen tijdens de training. Het eerste stuk is steil, daarna even vlakker. Bij het bruggetje zit je op 1/3e van de klim. Dan een steil stuk, totdat je bij de ruïne rechstaf gaat. Dat is 2/3e van de klim. Dan rechtdoor naar de top. Deze wetenschap maakt de klim geen meter lager, of minder steil, maar het feit dat je weet wat er komt, helpt mij. Ik ben binnen 10 minuten weer buiten. Te lang in deze tent blijven hangen, leidt er alleen maar toe dat je uiteindelijk naar buiten gaat om in de bus naar Chamonix te stappen.
Kenmerkend van de Ferret is misschien wel de andere kant, de hele lange afdaling naar La Fouly. Ik kom goed over de top en pak al snelritme in de die afdaling. Het tempo gaat omhoog en in La Fouly ben ik “plotseling” 40 minuten sneller dan in 2015. Wel lig ik nog een half uur achter op de eerste Nederlander in koers, Hendrik Schram. Na La Fouly het stuk vals plat en de steile klim naar Champex Lac. Ik haal steeds meer andere lopers in. Ik was 379e in Saint Gervais, maar kom als 255e binnen in Champex. En ik voel dat ik nog over heb!
Bij de binnenkomst in Trient bemerk ik dat ik ook de eerste Nederlander in de wedstrijd ben. Dat geeft nog een extra boost als ik richting de 2e zonsondergang van deze race ga. Als ik op de 213e plek in Vallorcine binnenkom ben ik al 1,5 uur sneller dan in 2015. Nu de laatste klim op. Het is donker en koud. De mist wordt dichter en het hoofdlampje geeft bijna net zoveel last door de weerkaatsing van de bundel dan dat je er profijt van hebt.
Het zicht is maar enkele meters en vlak bij la Flegère zie ik van alle kanten hoofdlampjes zoeken naar de top en het Aid Station. Uiteindelijk loop ik met nog twee anderen richting een lintje en we weten weer waar het parcours is. Onderaan de klim waren we nog met z’n achten. Waar de anderen afgehaakt zijn is me ontgaan. Snel wat suikers nemen in de tent en dan op naar Chamonix. Ik verlaat de top zo’n 2 uur en 15 minuten sneller dan in 2015 en ik lig ruim voor op de 2e Nederlander.
De afdaling blijft mistig en daardoor gevaarlijk. Geen gekke dingen doen Arjan, de afdaling wordt vanzelf minder steil en de wolken hangen ook niet tot in het dal. Hoop ik. Een aantal lopers halen me in en ik begin de vermoeidheid te voelen. Concentratie vasthouden en blijven opletten. Ik denk aan de harde val twee jaar eerder in deze afdaling. Dat wil ik niet nog een keer. En zoals altijd, ook nu, er komt toch ”vanzelf” weer een eind aan. De lichtjes van Chamonix woerden zichtbaar!
Het is heerlijk om de bebouwde kom binnen te rennen, de straten zijn bekend. Op 500 meter van de streep staat mijn verzorger Harry, hij dribbelt mee en we kletsen wat. Een heerlijk ontspannen gevoel maakt zich van me meester en ik voel de vermoeidheid opeens een stuk minder. Het laatste rechte stuk en daar is de finish! Mijn 2e UTMB start, mijn 2e finish! Nu op de 215e plek en bijna 3 uur sneller dan in 2015! Tevens kan ik zeggen dat ik in de UTMB van 2017 als eerste Nederlander gefinisht ben!
Overigens is mijn tijd van 32 uur en 4 minuten volgens mij de 2e UTMB tijd ooit door een Nederlander gelopen. Maar goed dat is voor de statistieken.
Achter de finish kom je in de rust, even weg van het gejoel van de feestende jeugd die de laatste paar honderd meter lieten merken dat ze nog lang niet van plan waren om te gaan slapen. Prima! Maar nu even lekker zitten. De croissants die mijn moeder heeft gekocht bij de nog open zijnde horeca smaken prima, de koffie ook! Zo wordt je weer een beetje mens.
Na een slordige 2 uur slaap en 4 maaltijden in drie uur ga ik terug naar Chamonix. Noodzakelijk om de “Courmayeur tas” op te gaan halen,maar ook omdat het leuk is om andere finishers aan te moedigen. Nu wel in de zon, had ik maar iets beter weer gehad tijdens de race, dan had ik nog wel een uur harder gelopen, of zelfs onder de 30 uur…. Zinloze gedachten op dat moment. Dat is iets voor volgend jaar, als ik weer de kans krijg. Voor nu eerst nagenieten, herstellen en op naar de prachtige afsluiting van dit seizoen, Diagonale des Fous op het eiland Réunion.
Arjan van Binsbergen