Inleiding
De twee reacties op de publikatie van de Nederlandse ultrakalender 2002 hier op UN op 9 januari weerspiegelen de knelpunten veroorzaakt door de ‘anarchistische’ groei van de ultrakalender: Jan Scheffer luchtte op 11 januari zijn hart over het late geschuif met data door sommige ultralopen, en Rob Steyger kondigt op 12 januari nog een nieuwe ultra aan, een zes uur in Wijdewormer op zaterdag 23 maart.
Dat laatste bericht komt na de sluitingsdatum voor de kopij voor Runner’s World en avVN-Nieuws, dus die nieuwe loop in Wijdewormer staat straks niet in de februari-nummers van de betreffende hardloopbladen. Wat ik niet weet, kan ik ook niet in mijn lijsten verwerken ;-).
‘Om de discussie plenair te voeden’ geeft het onderstaande stuk een overzicht van de ontwikkeling van de Nederlandse ultrakalender. Dat was een bestaand, deels incompleet, manuscript dat ik van het weekend wat heb zitten bijwerken. En wat later deze week zal ik een overzicht publiceren van wat ik weet van het ‘datum-criterium’ van elke ultraloop. Met alle knelpunten die daar in bestaan. En de beperkte mogelijkheden vanuit de KNAU om daar invloed op uit te oefenen. De nieuwkomers op de ultrakalender ‘vechten zich in’, en dat geeft allerlei nieuwe knelpunten, plus soms laat geschuif met data. Of alle nieuwkomers onder de ultralopen ook ‘blijvertjes’ zullen zijn, is natuurlijk afwachten. Ultralopers ‘kicken’ op nieuwe parcoursen, maar een organisatie moet meer bieden om die lopers ook bij volgende edities vast te houden.
In een artikel hier op UN op 28 november (“Martien kiest voor De Zestig en voor UltraNED”) heb ik mijn ‘bemoeienissen’ met die kalender omschreven, ondermeer in de volgende passage:
“Landelijke “coördinatie” van kalenders is nog steeds een zorgelijk ondergeschoven kindje, en mijn inventarisaties van de ultralopen zijn geloof ik nog steeds een unicum binnen de hardloopwereld. Wat ik doe is niet veel meer dan de organisaties van elkaars plannen op de hoogte brengen, met een klein beetje sturen om het aantal eventuele knelpunten wat te verminderen. Elke ultramarathon-organisatie blijft echter zelf verantwoordelijk voor hoe zij hun loop ‘in de markt zetten’. En of ze nu mogelijke adviezen krijgen van iemand met een “officiële KNAU-pet” op of niet, maakt in mijn ogen niet uit, want ze moeten toch zelf de knopen doorhakken en hun eigen keuzes maken.
Pogingen om de kalender en de kwaliteit van de ultramarathons verregaand te gaan beheersen (zoals ooit beoogd en betoogd door Wil Dries en Stefan Beerepoot in een plenair overleg met de ultramarathons in Epe, december 1999) zijn vrees ik gedoemd te mislukken, dat heb ik de afgelopen jaren wel gemerkt. Het blijft wat dat betreft een beetje ‘dweilen met de kraan open’: er komen elk jaar nog nieuwe ultramarathons op de kalender bij. Aan de ene kant een goed teken, aan de andere kant gaat dat ten koste van bestaande ultramarathons want het aantal Nederlandse ultralopers (300 individuen per jaar) lijkt niet significant te stijgen, voor zover ik op dit moment kan nagaan.
Juist omdat ik over de afgelopen 5 jaar goede contacten met, en daarmee een goed archief over, de Nederlandse ultramarathons heb opgebouwd, kost het me hopelijk relatief weinig tijd om die bestanden bij te gaan werken en vervolgens up-to-date te houden. Het geeft mij erg veel bevrediging om (zo nu en dan wanneer het mij uitkomt) analyses over dat materiaal te publiceren.”
In het gesprek tussen Gerard Nijboer, Gerrit van Rotterdam en ondergetekende op het KNAU-bondsbureau op 11 december j.l. (Zie UN 18 december, “Frisse start ultralang binnen de KNAU”) is de kalender-problematiek ook even ter sprake geweest. En steunde Gerard mij in mijn vrij fatalistische houding met zijn reactie in de trant van “als bond kunnen we weinig tot niets doen, dus de lopen concurreren elkaar op den duur kapot, de ‘markt’ doet zijn werk en alleen de echt goede organisaties blijven over”. Maar wie weet moeten we Smeets’ meer optimistische zienswijze volgen en hopen dat het steeds ruimere aanbod van ultramarathons langzamerhand toch resulteert in een groei van het aantal Nederlandse ultralopers. Het is helaas alleen een behoorlijke klus om daar een vinger achter te krijgen 😉 Want je moet dan alle startlijsten van een jaar in elkaar schuiven om zo het aantal individuen dat in dat jaar aan ultra’s deelnam te achterhalen. En dat dan voor een reeks van jaren. Voor 1999 heb ik die exercitie gedaan (het was iets van 2 a 3 dagen werk meen ik), maar voor 2000 en 2001 moet dat nogeens gebeuren ;-).
De groei in de Nederlandse ultrakalender
Eind zeventiger jaren stonden er slechts twee Nederlandse ultramarathons jaarlijks op de kalender: de 100 km in Winschoten (sinds 1976) en de 60 km Schipholloop (sinds 1978). Daarna is het aantal ultramarathons op de Nederlandse loopkalender gestaag gegroeid, eerst met de 24 uren van Apeldoorn en later met de 24 uur van Almere, de 12 uur van Den Haag, de 50 km lopen rond het Eemmeer en in Tilburg, de 60 km op Texel, de 70 km in de Berg-tot-Bergrace, en de 6 uur van Amersfoort, tot zo’n 10 stuks aan het begin van de negentiger jaren. In de tweede helft van de negentiger jaren heeft er vervolgens een explosieve groei van het aantal ultramarathons plaatsgevonden en verdubbelde het totaal tot 20 in het jaar 1999. Daarbij dient wel aangetekend te worden dat sommige evenementen maar eens in de twee jaar gehouden worden. Zowel in 1998 als 1999 stonden er 18 ultramarathons op de kalender. Tot nu toe zijn maar twee ultramarathons ter ziele gegaan: de ultra-afstand binnen de Bergrace is na een viertal jaren van het programma afgevoerd (en inmiddels bestaat de Bergrace zelf ook niet meer) en de Ronde om de Haarlemmermeer (de vroegere Schipholloop) stopte helaas na de 20e editie van 1997.
Per 5-jaar-periode samengevat is dit de ontstaansgeschiedenis van de ultrakalender:
1976-1980 2 Winschoten 76, Hoofddorp 78
1981-1985 plus 1 Apeldoorn 84 (maar estafette al 78)
1986-1990 plus 3 Bunschoten 87 (estafette 84), Den Haag 88, Almere 89
1991-1995 plus 5 Texel 91, Tilburg/Schinnen 92, Rhenen 92, Amersfoort 93, Geldrop/Budel 95
1996-2000 plus 14: Stein 96, Uden 96, JKM 96, Brielle 96, Epe 96, Gouda 97, Ter Apel 97, Heerde 97, Pieter-ROG-pad 98, Breda 99, Soerendonk 00, Westerbork 00, Deventer 00, Hoofddorp (6 uur) 00
minus 2 (Hoofddorp 61 km, Rhenen 70 km)
2001-heden plus 5 Friese Elfsteden (01 werd door MKZ:) 02, Trans Holland (01 werd door MKZ:) 02, Stein 100 km 02, Maasdam 02, Wijdewormer 02
In totaal bestaan er dus momenteel 30-2 = 28 ultralopen in Nederland! De groei gaat dus onverminderd door: in 2000 maar liefst vier nieuwe lopen, en in 2001 zouden er twee nieuwe lopen geweest zijn als de MKZ-crisis er niet geweest was, en nu in 2002 al weer twee nieuwe lopen (Binnenmaas-non-stop en de Wijdewormer 6 uur).
Hieronder staan nogmaals alle geboortedata van de bestaande ultramarathons, maar nu uitgesplitst naar afstand of type tijdloop. Diverse tijdlopen staan meerdere keren in de lijst, met voor elk onderdeel het startjaar (althans volgens mijn archiefgegevens). Amersfoort begon als 24 & 6 uur loop in 93, werd in 95 12 & 6 uur, en vanaf 97 werd de 6 uur het enige ultra-onderdeel. Zeer incidentele bijnummers met geringe deelname heb ik niet in de lijst gezet, mede omdat die onderdelen in 2002 niet meer op het programma van die lopen staan: de 100 km tijdens de 24 uur Apeldoorn (in 2000 en 2001) en de 24 uur tijdens de 72 uur Deventer (met 2 lopers in 2000).
100 km: Winschoten 76, Stein 02
50 km: Bunschoten 87, Tilburg/Schinnen 92, Brielle 96, Gouda 97, Soerendonk 00
24 uur: Apeldoorn 84, Almere 89, (Amersfoort 93 + 94), Uden 96
12 uur: Den Haag 88, Geldrop/Cranendonck 95, Almere 95, (Amersfoort 95 + 96)
6 uur: Amersfoort 93, Stein 96, Epe 96, Heerde 97, Almere 97, Budel 98, Breda 99, Den Haag 00?, Hoofddorp 00, Wijdewormer 02
72 uur: Deventer 00
en ‘kromme’ afstanden:
Texel 91 (60 km) en 93 (120 km)
JKM 96 (100 & 50 EM)
Ter Apel 97 (eerst 52 km nu 60 km)
Pieter-ROG-pad 98 (eerst 5 dagen daarna 7 dagen, 500 km)
Westerbork 00 (75 km)
Friese Elfsteden 02 (ca 206 km)
Trans Holland Triathlon 02 (Den Haag-Amersfoort, ca 90 km)
Maasdam 02 (63 km)
NB De Zestig van Texel (Tweede Paasdag in de oneven jaren) en de Jan Knippenberg Memorial (Paas-zaterdagavond van de even jaren) vormen een tweeling, en dat geldt tevens voor de twee ultramarathons op de baan, Epe 6 uur en Heerde 6 uur (eind december). Ook de 72 uur Deventer vindt maar eens in de twee jaar plaats (eind juni). En de 24 uur Uden wordt na de beginjaren 96-97-98 (toen in het voorjaar) nu onregelmatig georganiseerd: het EC 24 hours was op 21/22 oktober 2000, en het eerste WC? 24 hours zit in de planning voor 2003 (misschien een maand eerder, 20/21 sept ???). De Friese Elfsteden Marathon is eenmalig georganiseerd als vijfdaagse in 1998 (tegelijk met de wandel-vijfdaagse in de week van Hemelvaart, dus samenvallend met de 24 uur Apeldoorn), maar werd vanwege te weinig deelname afgelast in 1999. De nieuwe non-stop Friese Elfsteden Ultramarathon op vrijdag 7 juni valt onder een andere organisatie (SV Friesland’s Elfstedenestafette), die er gezien de grote belangstelling vanuit gaat dat dit wel een blijvertje wordt.
Naast de jaarlijks of regelmatig gehouden ultralopen zijn er ook eenmalige ultralopen geweest. In een ver verleden was er al eens een zeer grote ultramarathon: een 50 km op 28 oktober 1973 over het strand van IJmuiden naar Noordwijk en terug (met 450 ! starters, en 320 finishers, en gewonnen door Jan Knippenberg). En de afgelopen tien jaar vielen te noteren (zo uit mijn hoofd, dus van de compleetheid en de jaartallen ben ik niet helemaal zeker): Amsterdam 70 km (1993), Geldrop 6 uur (1994), Nunspeet 12 uur (1995), Friese Elfsteden Marathon (1998, zie hierboven), Beverwijk 12 uur (1998), MillenniumRUN 200 km (eind 1999), en de Zes Uur van Texel (2001).
De meeste van de ultramarathons vinden plaats op een relatief kort parcours, variërend van 1 km voor Breda tot 10 km voor Winschoten. Een toenemend aantal van die lopen doet een KNAU-wedstrijdaanvraag (ook allang bestaande lopen als Den Haag en Almere zijn daar pas vrij recent toe overgegaan) en daarbij hoort dat de parcoursen zijn (of worden) opgemeten door KNAU-officials met de Jones-Counter. Op deze korte parcoursen wordt in toenemende mate de ChampionChip gebruikt voor de ronde-registratie, in 2000 was dat bij 5 wedstrijden al het geval (Winschoten, Apeldoorn, Stein, Uden, Deventer). Een ander deel doet het nog steeds met de veel goedkopere handronden-telling, al dan niet via het inhuren van de ‘laptop-virtuozen’ Wilma Pauptit & Ton Smeets. Ultralopers dienen te beseffen bij hun keuzes waar ze willen starten dat hun prestaties alleen in de nationale KNAU-ranglijsten worden opgenomen als die prestatie wordt verricht op een KNAU-ultrawedstrijd op een Jones Counter gemeten parcours (en ze dienen zelf in het bezit te zijn van een KNAU-wedstrijdlicentie). Voor de vorig jaar ingestelde UltraNED-premie voor de eerstvolgende verbetering van een ‘nationale bestprestatie’ (100 km, 24, 12, en 6 uur) worden de zelfde richtlijnen gehanteerd. (NB In de loop van februari wordt de instelling van deze premie geactualiseerd – oa naar een euro-bedrag, zie tezijnertijd de publicatie op UN).
Acht ultramarathons betreffen een veel langer parcours, in oplopende lengte:
het Rondje Voorne is een grote lus van 50 km (incl. 10 km strand) vanuit Brielle;
de Eemmeerloop omvat eveneens een grote lus van 50 km vanuit Bunschoten;
de Monnikentocht is (sinds 2001) 60 km punt-tot-punt van Ter Apel naar Bourtange;
de Drentse Elfdorpentocht is een grote lus van 75 km vanuit Westerbork;
de Zestig van Texel (120 km & 60 km) is 60 km punt-tot-punt (incl 11 km strand);
de Jan Knippenberg Memorial (100 & 50 mijl) van een punt-tot-punt loop van Den Helder & Santpoort naar Hoek van Holland, met overwegend strand;
de Friese Elfsteden Ultramarathon ca 205 km omvat een grote lus vanuit Leeuwarden;
de 7-daagse Pieter-ROG-pad 500 km is punt-tot-punt van de Pietersberg naar Pieterburen.
Geen van deze parcoursen is met de Jones-Counter gemeten, mede vanwege de stukken strand of voetpaden. Opvallend is dat maar 3 van deze 8 evenementen met een lang parcours KNAU-wedstrijden zijn (Texel, JKM, Rondje Voorne). Dat heeft deels te maken met de moeilijkheidsgraad van een wedstrijd over zo’n lang parcours. En met het karakter of de ontstaans-geschiedenis van een landschapsloop. De Eemmeerloop kent een brug in het parcours die wel eens openstaat, en het eventuele oponthoud aldaar wordt dan later van de brutotijd afgetrokken. En de Monnikentocht is een rustige trainingstocht – drie weken voor de RUN Winschoten – waar zelfs geen ‘uitslag’ van wordt opgemaakt. Bovendien worden 4 van deze 8 landschapslopen door een loopgroep buiten de KNAU georganiseerd. (NB nochthans is mij bekend dat de ’trekkers’ onder de organisatoren van de Eemmeerloop – trimloopvereniging Quo Vadis – en de Pieterpad en Monnikentocht – trimloopvereniging Runners OostGroningen – persoonlijk wel lid zijn van een KNAU-vereniging.)
Onder een groot deel van de ultralopers zijn deze ‘landschapslopen’ met lange parcoursen zeer geliefd. In een enquete van Wim-Bart Knol eind 1996 noemden de respondenten dat ze graag meer van het type lopen als ‘Texel’ op de Nederlandse kalender zagen verschijnen. In dat jaar 1996 waren de premières van de JKM en het Rondje Voorne, en sindsdien is met de komst van Pieter-ROG-pad, Monnikentocht, Drentse Elfdorpentocht en Friese Elfsteden Ultramarathon (als de laatste twee blijvertjes worden) het aanbod van landschapslopen nog eens verdubbeld.
Het is intrigerend om te speculeren over de oorzaken van de groei van de ultrakalender ;-). De duidelijke acceptatie van de KNAU van het ultralopen middels de ondersteuning van internationale kampioenschappen in Winschoten vanaf 1992, en de instelling van het NK 100 km en het NK 24 uur in 1995, zijn van grote invloed geweest. Een andere stimulerende factor van betekenis lijkt zondermeer Ton Smeets te zijn geweest. Het einde van zijn actieve loopcarrière rond 1995/1996, toen hij aan zijn heup geopereerd werd, valt samen met de plotselinge groei op de kalender. Ton was betrokken bij de GUM 6 uur in 1994, en organiseerde in datzelfde Geldrop vanaf 1995 de eerste officiële 12 uurswedstrijd van Nederland (in 1998 verhuisde die wedstrijd met Ton naar Budel Dorplein, gemeente Cranendonck). Vervolgens was Ton betrokken bij de oprichting van Stein 6 uur en Uden 24 uur (beiden in 1996), en later Breda 6 uur (1999), en organiseerde hij zelf de Fat Ass Fifty Soerendonk 50 km (begin 2000). Die laatste wedstrijd ving het (tijdelijk) wegvallen van de Fat Ass Fifty van Ger Wijenberg op, die van Tilburg naar Schinnen verhuisde. En daar nu zijn FAF Schinnen organiseert. Maar ook de FAF Soerendonk is inmiddels een bloeiende loop (en zelfs KNAU-wedstrijd), dus zo breidt de kalender zich gestaag uit. En hebben beide organisatoren hun volgende editie op zondag 5 januari 2003 geprikt, helaas. Maar daarover meer in het artikel ‘Datumcriteria van de Nederlandse ultralopen’ later deze week, hoop ik, dit stuk is al weer lang genoeg ;-).
Texel, 14 januari 2002 Martien Baars baars-kliphuis@hetnet.nl